Voorlopig risicoprofiel en concept beleidsplan VNOG 2017-2020
- Onderwerp
- Voorlopig risicoprofiel en concept beleidsplan VNOG 2017-2020
- Programma
- 02. Veilige Stad
- Forum
- Beeldvormend
- Portefeuillehouder
- C. Abbenhues
- Inlichtingen bij
- Marn van Bloois
06 8141403 m.vanbloois@zutphen.nl
- Soort bevoegdheid
- Kaderstellend
- Beleidsvrijheid
- Beperkt
- Programmabegrotingswijziging
- Nee
Het college van burgemeester & wethouders stelt voor :
in te stemmen met het concept beleidsplan VNOG 2017-2020 en het regionaal risicoprofiel 2017-2020 en geen wensen en bedenkingen in te brengen.
Inhoud
Inleiding/aanleiding
Artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) bepaalt dat het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eens per vier jaar een beleidsplan vaststelt. Artikel 15 Wvr bepaalt dat het beleidsplan, bedoeld in artikel 14, mede is gebaseerd op een door het bestuur van de veiligheidsregio vastgesteld risicoprofiel. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten. Hierbij verzoekt het bestuur de raden tevens hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid.
Het regionale risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van de in een veiligheidsregio aanwezige risico’s op hun waarschijnlijkheid en impact. Deze risico’s bepalen mede de onderwerpen waarop de VNOG zich de komende beleidsperiode gaat richten. Deze onderwerpen staan beschreven in het beleidsplan.
Het huidige beleidsplan en risicoprofiel zijn vastgesteld in 2011, het voorliggende conceptbeleidsplan en risicoprofiel richten zich op de periode 2017- 2020.
Beoogd effect
Naast onder andere landelijke doelstellingen is het regionaal beleidsplan gestoeld op het regionaal risicoprofiel van de veiligheidsregio. Mede op basis van het risicoprofiel kan het algemeen bestuur van de veiligheidsregio strategische beleidskeuzes maken over de ambities voor de risico- en crisisbeheersing en de inspanningen voor onderlinge afstemming met de crisispartners. Deze ambities worden vastgelegd in het beleidsplan van de veiligheidsregio voor de periode van 2017-2020.
Argumenten
1.1 Er wordt voldaan aan de Wet Veiligheidsregio's
Artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) bepaalt dat het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eens per vier jaar een beleidsplan vaststelt.
1.2 Het nieuwe regionale risicoprofiel is een update van het risicoprofiel dat vier jaar geleden is vastgesteld.
Met instemming van het Dagelijks Bestuur is er voor gekozen om voort te borduren op het reeds bestaande vastgestelde risicoprofiel.
In het hieronder weergegeven risicodiagram zijn de relevante scenario’s op een onderling vergelijkbare wijze afgebeeld. De scenario’s met de grootste impact en waarschijnlijkheid staan rechtsboven in het figuur. Een lage waarschijnlijkheid en impact leidt tot een plaats linksonder in het diagram.
In 2011 is beslist over de prioriteitenstelling voor de uitwerking van in eerste instantie elf scenario’s. hieronder wordt kort de actualiteit rondom deze onderwerpen weergegeven.
|
Scenario |
Terugkoppeling |
1. |
Natuurbrand |
Dit onderwerp is goed geborgd in de VNOG Daarmee blijft dit onderwerp aandacht van de organisatie houden. |
2. |
Brand zorg en welzijn |
Dit onderwerp is herzien en gewijzigd in het risico: thuiswonende verminderd zelfredzamen. Dit onderwerp komt terug bij de nieuwe geprioriteerde risico's. Daarmee wordt ingehaakt op de maatschappelijke ontwikkelingen. |
3. |
Elektriciteitsuitval |
Dit onderwerp komt terug bij de nieuwe geprioriteerde risico’s. De toenemende afhankelijkheid van elektriciteit maakt het noodzakelijk dit risico opnieuw te beoordelen. Dat zal in de periode 2017-2020 gebeuren. |
4. |
Overstromingen |
Dit onderwerp komt terug bij de nieuw geprioriteerde risico’s. Werk dat de afgelopen jaren is verzet, heeft ervoor gezorgd dat het risico niet verder is toegenomen. De impact ten aanzien van de continuïteit van de samenleving is toegenomen, dit maakt extra inzet noodzakelijk. |
5. |
Incident giftige stof |
Dit onderwerp is goed geborgd in de organisatie. Daarmee blijft dit onderwerp aandacht van de organisatie houden. |
6. |
Pandemie |
Dit onderwerp is goed geborgd in de organisatie. Daarmee blijft dit onderwerp aandacht van de organisatie houden. |
7. |
Ingrijpende gebeurtenissen |
Dit onderwerp krijgt monodisciplinair extra aandacht van een aantal partners. Met name de GHOR en gemeenten van de VNOG gaan hier mee aan de slag in de komende |
8. |
Extreem weer |
Dit onderwerp krijgt monodisciplinair extra aandacht van een aantal partners. |
9. |
Incident evenement |
Dit onderwerp is goed geborgd in de organisatie. Daarmee blijft dit onderwerp aandacht van de organisatie houden. |
10. |
Dierziekte |
Dit onderwerp is goed geborgd in de organisatie. Daarmee blijft dit onderwerp aandacht van de organisatie houden. |
11. |
Uitval ICT-voorzieningen |
Dit onderwerp komt terug bij de nieuwe geprioriteerde risico’s. Vanwege de toenemende afhankelijkheid van ICT moet dit onderwerp opnieuw beoordeeld worden. Dat zal in de peridoe 2017-2020 gebeuren. |
1.3 Voor de komende periode is gekozen om vier scenario’s met prioriteit uit te werken
Vier scenario’s is een reëel aantal om breed in multidisciplinair verband op te pakken en daarbij ook de gewenste diepgang te kunnen realiseren. De ervaring heeft geleerd dat met elf scenario’s het moeilijk is de juiste focus te behouden en de planning te realiseren.
Deze vier geprioriteerde scenario’s zijn overgenomen in het regionaal beleidsplan. De vier geprioriteerde risico's zijn:
- Overstromingen (rivieren en regionale wateren);
- Uitval ICT-voorzieningen;
- Uitval NUTS-voorzieningen;
- Langer thuis wonende verminderd zelfredzame personen.
De komende 15 jaren zullen 2 miljoen inwoners van Nederland 80 jaar of ouder zijn. De risico’s op verschillende veiligheidstopics zullen daarmee drastisch toenemen.
1.4. Er blijft continuïteit op alle elf scenario’s
Dit betekent niet dat aan de andere scenario’s geen aandacht meer wordt besteed. In het onder 1.1. aangegeven overzicht is aangegeven dat veel van de onderwerpen een plek hebben gekregen in de reguliere organisatie. Hiermee is de continuïteit op deze onderwerpen geborgd.
Kanttekeningen
1.1 Beleid moet aansluiten
De aansluiting van landelijk- regionaal- en lokaal beleid is nodig om samen te kunnen werken aan veiligheid. De veiligheidsregio realiseert zich dat binnen de regio nog lokale verschillen kunnen bestaan op veiligheidsthema’s of risico’s. Daarom worden het concept Regionaal Risicoprofiel en het bijbehorende beleidsplan voorgelegd aan de 22 raden van de VNOG gemeenten zodat wensen en bedenkingen kunnen worden ingebracht. Deze worden meegenomen in de definitieve besluitvorming door het Algemeen Bestuur van de VNOG.
Communicatie/Vervolgtraject/Uitvoering
Tijdens de Forum vergadering op 10 oktober a.s. wordt door de VNOG een toelichting op de plannen verzorgd en is het mogelijk vragen te stellen aan de medewerkers van de VNOG.
De reactie van de gemeenteraad op het voorlopig risicoprofiel en concept beleidsplan moet uiterlijk 28 oktober zijn ontvangen door de VNOG.
De reacties van de gemeenteraden worden meegenomen in een definitief risicoprofiel en beleidsplan die vervolgens op 15 december a.s. door het Algemeen Bestuur van de VNOG wordt behandeld.
Rapportage/evaluatie
Eenmaal per vier jaar wordt het regionaal risicoprofiel vastgesteld. Hierbij wordt ook de stand van zaken met betrekking tot de voorbereidingen op de genoemde risico’s van de achterliggende vier jaren aangegeven.
Bijlagen
- Concept Regionaal Risicoprofiel 2017-2020
- Concept Beleidsplan VNOG 2017-2020
- Mindmap
Bijlagen
Ontwerp
Besluit
De raad van de gemeente zutphen,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester & wethouders van 21 september 2016 met nummer 87899
b e s l u i t :
in te stemmen met het concept beleidsplan VNOG 2017-2020 en het regionaal risicoprofiel 2017-2020 en geen wensen en bedenkingen in te brengen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente zutphen,
gehouden op:
de voorzitter, de griffier,
Behandeld in Forum van 10 oktober 2016 Naar boven
Toelichting griffie
De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) bepaalt dat het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eens per vier jaar een beleidsplan vaststelt. Het huidige beleidsplan en risicoprofiel zijn vastgesteld in 2011 en zijn in 2015 door het bestuur van de VNOG met één jaar verlengd. Het beleidsplan dient mede te zijn gebaseerd op een door het bestuur van de veiligheidsregio vastgesteld risicoprofiel. Het regionale risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van de in een veiligheidsregio aanwezige risico’s op waarschijnlijkheid en impact. Deze risico’s bepalen mede de onderwerpen waarop de VNOG zich de komende beleidsperiode gaat richten en staan beschreven in het beleidsplan. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten. Omdat de beslisbevoegdheid voor het beleidsplan bij de veiligheidsregio ligt zijn de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid om wensen en bedenkingen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid.
In het nu voorliggende plan staat beschreven op welke doelen de organisatie zich richt in de periode 2017 - 2020. Het college stelt de raad voor om in te stemmen met het concept beleidsplan VNOG 2017-2020 en het regionaal risicoprofiel 2017-2020 en geen wensen en bedenkingen in te brengen.
Raadsadviseur: H Nijkamp
Aanwezig namens | Naam |
---|---|
Burgerbelang | E. van Beek - van Heerde |
SP | E. Jager |
D66 | C.A. Lammers |
PvdA | M.M.M. Moester |
GroenLinks | A.J.A. Putker |
Stadspartij | C.R.L. van Toor |
VVD | H. Hissink |
CDA | G.M.M. Ritzerveld |
ChristenUnie | R.A. Klein Bennink |
BewustZW | |
Lijst van Vliet |
- Portefeuillehouder(s)
- C. Abbenhues
- Ondersteuners
- M van Bloois
- Pers
- nee
- Publiek
- 4 personen
- Insprekers
- ja
Verslag van de vergadering
Opening
De voorzitter opent de vergadering.
Presentatie en inleiding door College
De voorzitter geeft het woord aan de inspreker, heer M. Verlinden van de VNOG, voor een toelichting op het regionaal risicoprofiel en het concept beleidsplan VNOG 2017-2020.
Na de toelichting van de inspreker geeft de voorzitter het woord aan het College.
Het College geeft aan dat de gemeente goed op weg is met het updaten van het regionaal risicoprofiel en het concept beleidsplan VNOG 2017-2020. Daarnaast is de gemeentelijke organisatie goed ingespeeld om veiligheidsrisico’s te beheersen.
Het college is zeer tevreden over het beleidsstuk en is benieuwd hoe de Raad daarover denkt.
Debat
De voorzitter vindt het vreemd dat in het conceptbeleidsplan staat dat de raad wordt geacht in te stemmen met het beleidsplan en het regionaal risicoprofiel en daarbij geen wensen en bedenking hierover meer inbrengt.
De voorzitter geeft het woord aan de raadsleden voor het stellen van vragen.
D66 vraagt zich af of het de bedoeling is dat er tussentijdse evaluatiemomenten komen op de prioriteiten die genoemd zijn. Daarnaast vindt zij het mooi dat er extra aandacht aan alleenstaanden zoals ouderen en gehandicapten wordt besteed.
VVD vindt het een goed stuk. Daarnaast wil ze graag weten hoe vaak het risicoprofiel van de bedrijven geactualiseerd wordt.
De ChristenUnie wil weten hoe het zit met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het water. Ook wil zij weten of er in de regio voldoende duikers inzetbaar zijn.
De mate van burgerparticipatie en de zelfredzaamheid van burgers acht de Stadspartij van groot belang. Ze vraagt zich af hoe het daarmee staat.
De voorzitter geeft het woord aan het College voor het beantwoorden van de vragen.
Het college geeft aan dat als er bedenkingen of wensen van de raad zijn op het beleidsstuk daar natuurlijk naar wordt geluisterd. De zin waar de voorzitter naar refereert is meer een gangbare terminologie.
Alleenstaande ouderen, gehandicapten en sociaal zwakkeren kunnen een veiligheidsrisico vormen waardoor daaraan extra prioriteit aan wordt besteed.
Hulpverlening door burgers wordt steeds belangrijker. Steeds meer mensen participeren in de hulpverlening waardoor de overlevingskansen bij calamiteiten stijgen. Door deze extra hulpverlening ontstaan er meer mogelijkheden om extra aandacht te besteden aan de zelfredzaamheid van burgers.
Het CDA hoopt dat er wel een goede balans ontstaat tussen het meer participeren van mensen in de hulpverlening en de risico’s die dat weer met zich meebrengt.
De inspreker beantwoord voor het College de technische vragen.
In de reguliere managementrapportage wordt het beleidsstuk steeds geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
De status van de bedrijven wordt steeds geactualiseerd, mede door het feit dat deze regelmatig bezocht worden.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water of het spoor behoort bij de reguliere risico’s waar continue rekening mee wordt gehouden.
Duikers zijn vooral direct beschikbaar in gebieden waar de risico’s op verdrinking groot zijn. Ze worden vooral risicogericht ingezet en zijn dus niet overal direct inzetbaar.
GroenLinks wil weten of er rekening mee wordt gehouden op meer risico’s door de toename van het vervoer over het spoor.
Het College geeft aan dat als er sprake is van een hoger vervoersfrequentie men daar continue op voorbereid is.
Via voorlichting wordt ingezet op bewustwording van een veilige eigen omgeving en op de zelfredzaamheid van burgers.
Het inzetten van steeds meer burgers en vrijwilligers wordt verder uitgewerkt door onder andere buurtapps en het opzetten van andere netwerken.
GroenLinks merkt op dat 40% van de berichtgeving over de inhoud van de transporten niet klopt. Ze vraagt zich af hoe de veiligheidsregio zich daarop voorbereid.
Het college geeft aan dat je je nooit honderd procent kunt voorbereiden maar dat ze zich zo min mogelijk laat verassen.
Risico’s worden altijd generiek aangevlogen, waarbij er van tevoren altijd een inschatting wordt gemaakt van de hoogte ervan.
Een beter voorlichting van de risico’s over het spoor zou goed zijn, echter maakt dit voor het opereren van de veiligheidsregio minder uit omdat standaard overal rekening mee wordt gehouden.
Het College geeft aan het voorlopig risicoprofiel en het concept beleidsplan veel kosten met zich meebrengen. Echter, de kwaliteit ervan en de bewustwording is mede daardoor hoog. Er is ook veel aandacht voor de specifieke risico’s in Zutphen zoals de veiligheid in de oude binnenstad, het risico op hoog water in de rivieren. Tevens wordt de nadruk gelegd op de goede samenwerking tussen de brandweer en het team stadsbedrijven.
D66 vraagt of er ook specialistische teams in de regio zijn.
Het College geeft aan dat de inzet van specialistische teams op landelijk niveau wordt afgestemd. Voorbeelden zijn onder andere specialistische teams die ingezet worden bij de hulpverlening bij ingestorte gebouwen.
Conclusie en sluiting
De voorzitter stelt vast dat de partijen geen vragen meer hebben over dit onderwerp en dat het stuk klaar is voor een oordeelsvorming in de Raad.
De voorzitter bedankt iedereen voor haar komst en sluit de vergadering.
Advies
Voldoende besproken. Verder debat in de raad
Behandeld in Raad 24 oktober 2016 (21:30 - 23:00) Naar boven
Verslag van de vergadering
Zie de bijlage.
Besluit
Aangenomen
Geen amendementen ingediend
Gerelateerde links
Via onderstaande links kunt u meer informatie vinden over dit onderwerp.