Pagina delen

Vaststelling kadernotitie Basismobiliteit

Het college van burgemeester & wethouders stelt voor :

  1. de kadernota ‘OP WEG, Basismobiliteit: regionale visie en kaders 2015-2019’ vast te stellen;
  2. met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Hattem, Heerde, Lochem en Voorst een regionale juridische entiteit voor te bereiden in de vorm van een BedrijfsVoeringsOrganisatie (BVO).

Inhoud

Inleiding/aanleiding

Gemeenten hebben vanaf 2015 meer taken gekregen op het gebied van maatwerkvervoer. Vanaf 2017 zal Regiotaxi Gelderland inclusief het aanvullende openbaar vervoer een taak van de gemeente zijn. Dat vraagt om een fundamenteel andere koers van gemeenten.

Iedere inwoner van onze regio moet zo zelfstandig mogelijk en tegen een redelijk tarief kunnen reizen met een vorm van (openbaar) vervoer. Dit noemen we basismobiliteit. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het maatwerkvervoer, de provincie voor het openbaar vervoer (OV). Voor het uitvoeren van het maatwerkvervoer en het aanvullende OV is een regionaal vervoerssysteem nodig. In de kadernota leggen we uit hoe we dit vervoerssysteem in 2015 en 2016 samen met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Hattem, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen vorm willen geven. Ook geeft de nota richting aan de samenwerking met de Provincie en tussen gemeenten onderling.

 

Beoogd effect

De regio wil per augustus 2016 een regionaal solide, efficiënt en klantvriendelijk vervoerssysteem gerealiseerd hebben. Naast het aanbieden van een vervoerssysteem wordt beoogd de eigen vervoersoplossing van burgers en het reguliere openbaar vervoer meer dan nu te benutten. De uitgangspunten voor het regionale vervoersysteem zijn:

- Toegang bepaalt iedere gemeente zelf;
- Vervoersstromen worden regionaal gebundeld;
- Herkenbaar vervoerssysteem;
- Behoud van kwaliteit inclusief heldere communicatie over (veranderende) spelregels;
- Ritbijdrage regionaal afgestemd en betaalbaar;
- Vervoeraanbod op maat, gericht op zelfredzaamheid;
- Buitengebied bereikbaar;
- Niet belemmerend voor de doorontwikkeling van het reguliere OV;
- Voertuigen worden verduurzaamd.

 

Argumenten

1.0 Aanleiding voor de veranderingen zit in meer verantwoordelijkheid en minder geld en overheveling van regiotaxivervoer

De gemeenten hebben sinds januari meer doelgroepen te vervoeren. In de transitie en transformatie in het sociaal domein staan de begrippen participatie en het benutten van de eigen kracht van mensen en het sociale netwerk centraal. De door de raad vastgestelde beleidskaders zijn ook toepasbaar op vervoer. Ook voor vervoer geldt, net als voor zorg en begeleiding, dat de kosten toenemen, terwijl de inkomsten dalen.

Zowel de provincie Gelderland als Overijssel heeft nieuwe OV-visies ontwikkeld. Overijssel richt zich uitsluitend op de “dikke (rendabele) OV lijnen” zoals de busverbinding tussen Deventer en Zwolle en het treinvervoer. Overijssel ziet voor zich geen rol op het lokale en subregionale vervoer. Gelderland trekt zich eveneens terug op de “dikke OV lijnen”, maar ondersteunt (praktisch, financieel) tegelijkertijd het lokale en subregionale vervoer in regio’s. De Provincie Gelderland ziet regionale kansen en wil uitsluitend samenwerken met een regio en niet met individuele gemeenten. Onverlet de verschillende visies van de provincies, trekt het vervoer zich niets van de provinciale grenzen aan. Er is levendig vervoer tussen Deventer en de rest van de Stedendriehoek.

Samen met de provincie Gelderland is een Samenwerkingsovereenkomst Basismobiliteit 2017-2019 opgesteld. Deze overeenkomst regelt de overheveling van Regiotaxi, inclusief aanvullend openbaar vervoer, per 1 januari 2017. Op 31 maart 2015 is deze overeenkomst namens de deelnemende gemeenten door de Burgemeester van Voorst getekend.

1.1 Inspraakreacties op de Kadernota hebben tot een aantal wijzigingen geleid

Van 10 februari tot 17 maart 2015 was er inspraak mogelijk op de Kadernota. Voorafgaand hieraan is er op 27 januari 2015 een informerende regionale bijeenkomst georganiseerd voor gemeenteraadsleden van de samenwerkende gemeenten. En bij de start van de inspraakperiode zijn de gemeentelijke Wmo adviesraden (Zutphen het Platform Maatschappelijke Ondersteuning) tijdens een gezamenlijke bijeenkomst geïnformeerd. De inspraak heeft geleid tot 14 inspraakreacties. Alle inspraakreacties zijn gebundeld en vervolgens op 18 maart verzonden aan alle deelnemende colleges en gemeenteraden voor een eerste behandeling in de raden.

Lezende de 14 inspraakreacties en 5 moties en horende de discussies (eerste behandelronde) is de kadernota OP WEG op een aantal punten gewijzigd. Dit kunt u vinden in Hoofdstuk 7 van de Kadernota. Hierna staan de wijzigingen op hoofdlijnen samengevat:

  1. De regionale Stuurgroep Basismobiliteit is vervangen door een regionaal portefeuillehouders overleg waarin alle gemeenten bestuurlijk vertegenwoordigd zijn;
  2. Het onderwerp kwaliteit (reizigersperspectief) is uitgebreid;
  3. Het onderwerp heldere communicatie over (veranderende) spelregels is toegevoegd;
  4. Het onderwerp verduurzaming van voertuigen is toegevoegd;
  5. Het onderwerp monitoring en evaluatie is toegevoegd;
  6. De colleges stellen de gemeenteraden voor te kiezen voor een publieke regiecentrale;
  7. Toegevoegd is dat de samenwerkingsovereenkomst met de provincie op 31 maart 2015 is getekend;
  8. De colleges stellen de gemeenteraden voor te kiezen voor het regionaal oprichten van een publiekrechtelijke entiteit. Deze uitvoeringsorganisatie zal belast zijn met regiecentrale- en beheertaken.

1.2 de kadernotitie geeft richting aan

Door vaststelling van de kadernotitie worden de volgende zeven punten besloten:

Besluiten over het regionale vervoerssysteem:

  1. We richten regionaal een regiecentrale in. Een regiecentrale moet het mogelijk maken dat voertuigen regionaal, over verschillende regelingen heen zo efficiënt mogelijke routes afleggen. Dit betekent dat gemeenten het vervoer los inkopen van de ritplanning die de regiecentrale plant.
  2. We contracteren meerdere vervoerders. Op deze manier heeft ook het MKB[1] kansen en zijn we niet afhankelijk van één grote vervoerder. Een regiecentrale maakt het mogelijk om niet één maar meerdere vervoerders te contracteren, zonder dat de voertuigen zich minder efficiënt door de regio bewegen.
  3. We ontwikkelen het maatwerkvervoer in samenhang met het OV. Daardoor realiseren we dat meer reizigers, die gebruik maken van het maatwerkvervoer, het voor de overheid goedkopere OV (leren) benutten. Ook kunnen we op deze wijze realiseren dat het reguliere OV, namelijk de lege buslijnen, meer flexibel worden ingevuld met juist een flexibele vorm van OV, zoals het maatwerkvervoer.
  4. We richten een publieke regiecentrale in. Nadat we ervaring hebben opgedaan overwegen we opnieuw om de regiecentrale aan te besteden.

Besluiten over de samenwerking:

  1. We gaan een samenwerkingsovereenkomst met de provincie Gelderland aan. Dit besluit is al genomen na de eerste behandelronde van deze kadernota in de gemeenteraden. De samenwerkingsovereenkomst werd op 31 maart 2015 door de burgemeester van Voorst namens de deelnemende gemeenten ondertekend.
  2. Gemeenten geven regionaal sturing aan het gezamenlijke vervoerssysteem en richten een regionale organisatie in voor de uitvoering van beheer- en regiecentrale taken. Wij stemmen daarom in met het juridisch verankeren van de intergemeentelijke samenwerking, leidend tot de oprichting van een publiekrechtelijke entiteit.
  3. Daar waar waardevol werken we bovenregionaal samen. Het benutten van alle aanwezige kennis bij zowel de Provincie, de huidige beheerorganisatie, andere regio’s, ingekochte expertise kan heel waardevol zijn. Samen een nieuw vervoersysteem neerzetten, vraagt tijd, kennis en deskundigheid.

1.3 De regiecentrale wordt niet aanbesteed maar wordt publiek vormgegeven

De reacties van raadsleden en inspraakreacties hebben zwaar meegewogen bij de keuze voor een publiek vormgegeven regiecentrale. Beide vormen, publiek en privaat zijn mogelijk. Wel zal een publieke centrale meer inspanning van de regio zelf vergen dan een private centrale die op de markt wordt ingekocht. De keuze voor een publiek of private regiecentrale hangt dan ook vooral af van de vraag of regio’s een duidelijk beeld hebben hoe de regiecentrale eruit moet zien. Als er nog een duidelijke ontwikkelbehoefte is bij de invulling van de regiecentrale, dan kan dit bij een private regiecentrale een aanbestedingsrisico opleveren. Bij een publieke regiecentrale relatief eenvoudiger is om na de start van de regiecentrale het ontwerpproces af te ronden.

2. Het inrichten van een regionale juridische entiteit is een noodzakelijke voorwaarde

Voorstel is te kiezen voor de inrichting van een publiekrechtelijke BedrijfvoeringsOganisatie (BVO). Deze vorm is met ingang van januari 2015 mogelijk geworden. De BVO is uitsluitend gericht op uitvoerende taken en voorzien van een “simpele” bestuurlijke structuur omdat er maar één bestuur is. De BVO wordt soms vergeleken met de privaatrechtelijke stichtingsvorm en is als publiekrechtelijke tegenhanger daarvan wettelijk mogelijk gemaakt. De BVO geeft niet alleen de minste bestuurlijke drukte, maar borgt bovendien de gelijkwaardigheid tussen de deelnemende gemeenten.

Andere juridische vormen die in aanmerking zouden kunnen komen zijn a. de Centrumregeling, waarbij één gemeente alles regelt en b. een Openbaar Lichaam. In de afweging hebben de uitgangpunten “weinig bestuurlijke drukte” en “gelijkwaardigheid” zwaar gewogen. Een Openbaar Lichaam is weliswaar gelijkwaardig is maar vraagt veel bestuurlijke energie en is een zware constructie. Een Centrumregeling is niet gelijkwaardig omdat één van de gemeenten als rechtspersoon optreedt en daarmee de colleges en raden van de andere gemeenten op afstand gezet worden. De BVO scoort op beide aspecten positief. Zie ook: de Nota Verbonden Partijen en het bijgevoegde afwegingskader bijlage 4.

De verdere inrichting van de regionale juridische entiteit kent een apart besluitvormingstraject, waarbij de gemeenteraden instemmingsrecht hebben. Besluitvorming over de uitwerking is gepland in oktober 2015.

 

Kanttekeningen

1. veel aandacht gaat naar onderwerpen die te maken hebben met de Toegang

Veel insprekers spreken in op het onderwerp toegang. De regels voor de toegang bepaalt iedere gemeente zelf. Het gezamenlijke regionale vervoerssysteem maakt mogelijk, dat gemeenten kunnen “kantelen”. We onderscheiden bij het onderwerp toegang twee tegengestelde belangen. Enerzijds namelijk het belang van de reiziger: die graag regionaal gelijke regels wil hebben en anderzijds het bestuurbelang, namelijk: zelf willen sturen op ‘De Kanteling’, kwaliteit en kosten. Regionaal ligt er de uitdaging om hier een goede balans in te vinden.

2. we zoeken naar nieuwe wegen voor de aanbesteding van het vervoer

Behalve het onderwerp Toegang zijn er ook diverse opmerkingen gemaakt over het aanbesteden van het vervoer. Het bieden van kansen aan meerdere aanbieders, het verkleinen van de afhankelijkheid van één aanbieder en het verkleinen van de kans op rechtszittingen vormden hierin de hoofdmoot. We zoeken daarom naar mogelijkheden om de verschillende systeemkenmerken en inkoopbelangen en voorwaarden in een toegesneden inkoop te koppelen. Daarbij wordt er niet alleen op prijs, maar zeker ook op kwaliteit aanbesteed.

3. nieuwe samenwerkingsentiteit naast andere entiteiten blijft noodzakelijk

Inmiddels bestaan er in onze regio diverse samenwerkingsentiteiten waarmee gemeenten in de regio zich verbonden hebben aan gezamenlijke uitvoering en soms ook ontwikkeling. Er is onderzocht of het benutten van een van de entiteiten voor de basismobiliteit benut zou kunnen worden, maar dat is niet het geval. Al deze entiteiten zijn gekoppeld aan specifieke inhoudelijke onderwerpen, waarbij bovendien de samenwerkingsverbanden (de deelnemende gemeenten) niet volledig congruent zijn. Een aparte entiteit is daardoor noodzakelijk.

 

Risico’s

In de Kadernota zijn de risico’s beschreven die zich voor zouden kunnen doen. Ook is beschreven welke maatregelen we nemen om deze risico’s te beheersen en de mogelijke gevolgen te beperken. De mogelijke risico’s zijn:

  • Besluitvorming over de kadernota vertraagt;
  • De intergemeentelijke samenwerking krijgt niet op tijd vorm en/of gemeenten stappen (voortijdig) uit;
  • Gemeenten overschrijden het beschikbare budget voor maatwerkvervoer;
  • Het gekozen aansturingsmodel blijkt niet of onvoldoende te werken;
  • Vanwege individuele gemeentelijke belangen lukt het niet om de aanvullend OV middelen over de verschillende gemeenten te verdelen;
  • Bezuinigingen in het OV leiden tot hogere uitgaven van het aanvullend OV dan het beschikbare budget;
  • De vervoersvolumes sporen niet met de ingekochte volumes.

 

Communicatie/Vervolgtraject/Uitvoering

U wordt geregeld geïnformeerd over de voortgang van het programma. Een bijeenkomst voor raadsleden uit alle deelnemende gemeenten over de kwalitatieve aspecten van het vervoer wordt medio september gepland.

Er wordt gewerkt aan een communicatieplan, waarin ook een website en nieuwsbrieven aan bod komen.

 

Rapportage/evaluatie

De voortgang van het programma Basismobiliteit wordt gemonitord door het portefeuillehoudersoverleg Basismobiliteit.

 

Financiën

Uitgangspunt bij de provincie Gelderland is dat de provinciale financiële bijdrage aan Regiotaxi beschikbaar blijft in de periode 2017-2019 (drie jaren). De provinciale bijdrage voor de Gelderse gemeenten in onze regio bedraagt in het totaal € 1.379.085 per jaar voor Wmo-vervoer en aanvullend openbaar vervoer.

De financiële implicatie van de in de kadernota voorgestelde stappen zijn op voorhand lastig in te schatten. Dit is van diverse factoren afhankelijk zoals: wijze van inkoop, contractering, marktomstandigheden, de mate van inrichting van de beheertaken en risico’s. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. Het uitgangspunt is dat een en ander binnen de financiële kaders, zoals bepaald door enerzijds de provincie en anderzijds de budgetten voor de uitvoering van de wetten in het sociaal domein, wordt gerealiseerd.

 

Bijlagen

Bijlage 1 Inspraakreacties

Bijlage 2 Antwoorden op de inspraakreacties

Bijlage 3 Kadernota Op Weg

Bijlage 4 Afwegingskader bestuurlijke samenwerking

Bijlage 5 Planning op hoofdlijnen

Ontwerp

Besluit

Griffienummer: 2015-0083

De raad van de gemeente zutphen,


gelezen het voorstel van het college van burgemeester & wethouders van 21 mei 2015 met nummer 61414



b e s l u i t :

  1. de kadernota ‘OP WEG, Basismobiliteit: regionale visie en kaders 2015-2019’ vast te stellen;
  1. met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Hattem, Heerde, Lochem en Voorst een regionale juridische entiteit voor te bereiden in de vorm van een BedrijfsVoeringsOrganisatie (BVO).

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente zutphen,

gehouden op:



de voorzitter, de griffier,

Behandeld in Forum van 15 juni 2015 Naar boven

Toelichting griffie

Dit voorstel staat samen met het initiatiefvoorstel Buurtbus als alternatief voor Beverbus geagendeerd.

De regio wil per augustus 2016 een regionaal solide, efficiënt en klantvriendelijk vervoerssysteem gerealiseerd hebben. Naast het aanbieden van een vervoerssysteem wordt beoogd de eigen vervoersoplossing van burgers en het reguliere openbaar vervoer meer dan nu te benutten.

Gemeenten hebben vanaf 2015 meer taken gekregen op het gebied van maatwerkvervoer. Vanaf 2017 zal Regiotaxi Gelderland inclusief het aanvullende openbaar vervoer een taak van de gemeente zijn. Dat vraagt om een fundamenteel andere koers van gemeenten.

Iedere inwoner van onze regio moet zo zelfstandig mogelijk en tegen een redelijk tarief kunnen reizen met een vorm van (openbaar) vervoer. Dit noemen we basismobiliteit. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het maatwerkvervoer, de provincie voor het openbaar vervoer (OV). Voor het uitvoeren van het maatwerkvervoer en het aanvullende OV is een regionaal vervoerssysteem nodig. In de kadernota leggen we uit hoe we dit vervoerssysteem in 2015 en 2016 samen met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Hattem, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen vorm willen geven. Ook geeft de nota richting aan de samenwerking met de Provincie en tussen gemeenten onderling.

Het vaststellen van de kadernotitie Basismobiliteit is een bevoegdheid van de Raad.

Raadsadviseur: M van den Berg-Platzer

Datum 15-06-2015 Tijd 20:00 - 21:00
Zaal
Shrewsburykamer
Behandeling
Oordeelsvormend
Openbaarheid
Openbaar
Voorzitter
C. Oosterhoff
Griffier
R.G. Groters
Aanwezig namens Naam
BurgerbelangE. van Beek - van Heerde
SPM.J. ten Broeke
D66H.F. Remmers
PvdAM.M.M. Moester
GroenLinks
StadspartijG.J.H. Pelgrim
VVDW.P. van Stockum
CDAA.R. Nijenhuis
ChristenUnieJ.J. Veenstra
BewustZWA.W. Jansen

Verslag van de vergadering

Een korte inleiding van de voorzitter. Het vaststellen van de kadernota Mobiliteit wordt gezamenlijk besproken met het initiatiefvoorstel van de VVD, Buurtbus als alternatief voor Beverbus.

PvdA: Eerst een vraag. Is deze kadernota Basismobiliteit inclusief leerlingen vervoer? Antwoord: Ja.

SP: Wij kunnen ons goed vinden in de kadernota. Het is belangrijk welke uitgangspunten gekozen worden bij de aanbesteding. Wij vinden dat bij het afsluiten van de contracten de kwaliteit van de dienstverlening belangrijker gesteld moet worden dan de prijs. Samen met PvdA en GroenLinks hebben we daar een mail over gestuurd. Mijn vraag aan de Forumleden is of zij zich daar ook in kunnen vinden.

VVD: Wij vinden dat een goed uitgangspunt. Maar het moet natuurlijk wel betaalbaar zijn. Vraag aan het college is wat zij gaat doen om de raad goed te informeren over de ontwikkelingen in het vervoer. Waar kunnen we op sturen want de provincie stopt er over drie jaar mee?

Stadspartij: Ik heb de mail met enthousiasme gelezen. De kwaliteit moet inderdaad gewaarborgd worden boven de prijs. Maar belangrijker nog is dat we criteria opstellen waarbij de continuïteit van het vervoer kunnen borgen.

Burgerbelang: Kwaliteit moet altijd een uitgangspunt zijn. Maar er zit een koppeling tussen prijs en kwaliteit. Hoever ga je daarin? Hiervoor criteria opnemen in de aanbesteding.

SP: Het niveau van de kwaliteit moet niet ten koste van alles doorgevoerd worden. Wij hebben willen aangeven dat het niet vanzelfsprekend is dat kwaliteit voldoende meegewogen wordt en dat we niet willen dat geld het belangrijkste criterium wordt. Vandaar dit accent.

VVD: Maar de nadruk op kwaliteit alleen kan ook niet. Een aantal jaren geleden bij het leerlingenvervoer was de kwaliteit goed maar was het veel te duur. Dit had te maken met ontwikkelingen in het speciaal onderwijs. Elk jaar meer leerlingen naar speciaal onderwijs. Dat was de trend toen. Belangrijk dus om naar de trends in de markt te kijken. Daar liggen de risico’s.

College: Natuurlijk volgen wij de trends die er zijn. Tegenwoordig wordt alle zorg zo veel mogelijk dicht bij huis georganiseerd. Dit heeft als voordeel dat er relatief weinig vervoer nodig is. Door hier minder kosten te maken kan er meer kwaliteit aan de zorg zelf besteed worden. Dat pas binnen de uitgangspunten van het Sociaal Domein.

Vraag aan de fracties: Er zijn recente aanvullingen gedaan aan de kadernota. Er zijn meer kwaliteitseisen opgenomen. Is dit beter geworden en biedt dit voldoende basis? Of missen jullie nog iets? Is het kwaliteitshoofdstuk in de kadernota voldoende omschreven? Want dat wordt later door de raad vastgesteld.

SP: Wij zijn tevreden. Het gaat inderdaad de goede kant op. Vraag: Het document “Maatwerkvervoer benaderd vanuit reizigersperspectief” zit er aan te komen. Wanneer komt dat eraan?

Ambtelijke ondersteuning: De WMO raden hebben geadviseerd over de kwalitatieve aspecten van het vervoer. Die bijdragen worden geïnventariseerd en gebundeld. Medio zomer is dat klaar.

D66: We kunnen ons vinden in de kadernota. Maar het is nog wel abstract. Het moet wat ons betreft duurzamer. We komen binnenkort met een motie over elektrisch vervoer. Denkt het college in dit kader ook aan deze nieuwe ontwikkelingen?

BewustZW: Wij volgen deze ontwikkelingen ook. Het lijkt ons beter om eerst de pilots in het land af te wachten voordat we zelf dingen in gang zetten. Met het afsluiten van contracten kunnen complicaties optreden. Hoe kunnen we dat voorkomen? Naast de eisen die gesteld moeten worden aan kwaliteit en financiën moeten er ook afspraken gemaakt worden over ontbindende voorwaarden. De sanctie ontbreekt vaak om de samenwerking te beëindigen op het moment dat de vervoerder de afspraken niet nakomt.

CDA: De regio is vrij groot. Is dat bewust zo gedaan en is dat verstandig? Daarnaast is het verstandig om al met vervoersbedrijven te spreken. Is dat al gebeurd? We moeten afwegen wat we wel en niet gaan doen. Je kunt naar speciaal onderwijs gaan dat ver buiten de regio ligt. Maar misschien moeten we daar minder toegeeflijk in zijn. Daarnaast vraag ik me af of er samenwerking mogelijk is met Stadsdistributie?

College: Het Stadsregio Arnhem Nijmegen doet ook onderzoek naar duurzaamheid en electrisch vervoer. Wij volgen dat nadrukkelijk. Maar we hebben niet veel tijd. Daarom kunnen niet alle wensen meegenomen worden. Maar op termijn moet daar wel ruimte voor zijn. Dat is een spanning.

Risico’s helemaal uitsluiten lukt niet. Er wordt met boeteclausules gewerkt om te zorgen dat vervoerders de gemaakte afspraken nakomen. Daar zit zakelijkheid in.

BewustZW: Maar de boetes worden betaald en dan? Daarna gaat men vaak verder waar men gebleven is. Er moeten ook sancties ingevoerd worden waarbij de samenwerking beëindigd kan worden. Met alleen boetes haal je niet de gewenste kwaliteit.

College: We kijken of de contracten zo opgesteld gaan worden dat de gemaakt afspraken ook afgedwongen kunnen worden.

BewustZW: Gaat u daar nog iets mee doen? Komt u daar nog op terug?

College: Het is aan de raad om de kaders vast te stellen waarbinnen de aanbesteding moet gaan plaatsvinden. Wijzigingen zijn lastig aan te brengen omdat het meerdere gemeenteraden betreft. Wij hebben aandacht voor dit specifieke onderwerp in de verdere uitwerking. Als u vindt dat dit onvoldoende is dan moet u dat specifiek kenbaar maken.

De vorige keer is over de omvang van de regio gesproken. De keuze is gemaakt en de praktijk moet uitwijzen of deze keuze juist is.

In Nederland hebben we vrije keuze van onderwijs. Dus er kunnen geen restricties gesteld worden aan het vervoer hier naar toe.

Een samenwerking zoeken met Stadsdistributie is lastig gezien de krappe planning en de urgentie.

Mensen aanstellen met een afstand tot de arbeidsmarkt lijkt positief. Maar het kan wel betekenen dat er een verdringing plaatsvindt van taxichauffeurs. We moeten ook aandacht hebben voor continuïteit en de mensen die nu in deze sector werkzaam zijn.

Stadspartij: De regiecentrale wordt publiekrechtelijk vormgegeven. Wat is de stand van zaken op dit moment? Hoe loopt dit proces? Die wordt niet aanbesteed?

Ambtelijke ondersteuning: Door de verschillende vervoersregio’s worden functionele eisen opgesteld. Er wordt nagedacht over de financiering van deze regiecentrale en hoe de kosten verdeeld gaan worden. Wat is de omvang van het personeelsbestand. Dit soort vragen moeten eerst beantwoord worden. Er wordt daarna een document opgesteld met alle functionele eisen.

Stadspartij: Op welke termijn?

College: In juni 2016 is alles klaar. Het loopt parallel aan de aanbestedingsprocedure van het vervoer.

CDA: Worden er ook gesprekken gevoerd met de vervoerders ten aanzien van het inrichten van de regiecentrale? Nieuwe ICT aanschaffen is niet verstandig.

College: De meerderheid van de colleges hebben besloten om het publiekrechtelijk vorm te geven gebruikmakend van de kennis die bij de bedrijven aanwezig is. Daar moeten we slimme keuzes inmaken.

Vraag voorzitter aan CDA: Bent u het eens met het publiekrechtelijk vormgeven van de regiecentrale?

CDA: Ja.

D66: Maak het niet te complex. Er zijn vele Europese ontwikkelingen op dit terrein waar we ons voordeel mee kunnen doen.

De voorzitter dankt iedereen voor diens aanwezigheid en sluit de vergadering.

Advies

Voldoende besproken. Verder debat in de raad

Behandeld in Raad 29 juni 2015 (21:30 - 23:00) Naar boven

Datum 29-06-2015 Tijd 21:30 - 23:00
Zaal
Raadzaal
Openbaarheid
Openbaar
Voorzitter
J.A. Gerritsen
Griffier
G.A.J. Winters

Verslag van de vergadering

Zie de bijlage.

Besluit

Aangenomen
Geen amendementen ingediend